Hoe verloopt de behandeling met implantaten?
Twee manieren van inbrengen
- Het implantaat is zichtbaar in de mond (steekt door het tandvlees heen). De tandarts hoeft bij het aanbrengen van de kroon, brug of prothese het tandvlees niet meer open te maken.
- Het implantaat wordt na het inbrengen helemaal onder het tandvlees opgesloten. Deze aanpak bezorgt minder napijn. Bovendien is er minder kans op infectie. Het tandvlees wordt bij het aanbrengen van de kroon, brug of prothese opnieuw opengemaakt.
Uw tandarts of kaakchirurg overlegt met u welke aanpak in uw situatie de beste is.
De tandarts of kaakchirurg brengt de implantaten in.
- Eerst krijgt u een plaatselijke verdoving rond de plaats waar het implantaat komt.
- Daarna wordt het tandvlees op de plek waar het implantaat moet komen losgemaakt, zodat het kaakbot zichtbaar wordt.
- Dan wordt een gaatje in het kaakbot geboord.
- Daarin wordt het implantaat geschroefd of getikt.
- Het tandvlees wordt vervolgens gehecht.
Als u meer dan één implantaat nodig heeft, worden deze vrijwel altijd tijdens dezelfde behandeling ingebracht.
Na het inbrengen van de implantaten
De ervaringen met de behandelingen zijn wisselend. Het bot zelf heeft geen gevoel, maar het tandvlees kan enigszins pijnlijk zijn. Daarvoor krijgt u zonodig een pijnstillend middel voorgeschreven.
Vaak is het verstandig gedurende één of twee weken na het aanbrengen van implantaten uw voeding aan te passen. Doe dit in overleg met uw tandarts of kaakchirurg. Drie tot zes maanden na het inbrengen is het implantaat stevig in het bot verankerd. U mag het implantaat in deze periode niet belasten. Een tijdelijk geplaatste voorziening waarborgt de kauwfunctie en de esthetiek zoveel mogelijk.
Nadat een of meer implantaten in het kaakbot zijn verankerd, plaatst de tandarts hierop de kroon, brug of prothese. Hij neemt daarvoor onder plaatselijke verdoving soms eerst een klein stukje van het tandvlees boven het implantaat weg.